Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridges schoonvegen

  1. Verwijder de inktcartridges uit de printer.

  2. Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water.

  3. Houd de doek voorzichtig ongeveer drie seconden tegen de spuitopeningen en veeg de spuitopeningen schoon in de aangegeven richting.

  4. Houd een ander schoon gedeelte van de vochtige doek ongeveer drie seconden tegen de contactpunten en veeg de contactpunten voorzichtig schoon in de aangegeven richting.

  5. Met een schoon gedeelte van de vochtige doek herhaalt u stap 3 en stap 4.

  6. Laat de spuitopeningen en de contactpunten volledig opdrogen.

  7. Plaats de inktcartridges terug in de printer.

  8. Druk het document nogmaals af.

  9. Als de kwaliteit niet is verbeterd, reinigt u de spuitopeningen. Zie voor meer informatie Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen.

  10. Herhaal stap 9 nog maximaal twee keer.

  11. Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de inktcartridges vervangen.

Verwante onderwerpen: